Hoe bouw je een tekst op? Een snelle stoomcursus
Je wilt een direct mailing schrijven met een folder. Of misschien een landingspagina die in Google topscoorder moet worden. Je knipt en plakt daarom artikelen die je online hebt gevonden. Je houdt een interview. Of je vraagt je collega’s wat input te leveren. Vervolgens zit je met een berg tekst en weet je van gekkigheid niet waar je moet beginnen. Stress! Hoe bouw je een tekst op? Een snelle stoomcursus.
Stap 1. Zorg voor rust en overzicht
Hoe bouw je een tekst op? Allereerst door rustig te blijven en overzicht te creëren. Adem in, adem uit. Knip en plak eerst alle input in één Word document. Dat creëert alvast rust. Het zal vast een lang document worden, maar je hebt in ieder geval niet meer overal verschillende A4’tjes en tekstjes verspreid in allerlei e-mails en mappen. Geef alles vervolgens dezelfde layout, zodat je niet langer teksten cursief, vet, groot, klein, gekleurd en in 20 lettertypes hebt. Nog meer rust! Zo. De kop is eraf.
Stap 2. Zet zinnen bij elkaar
Doorloop nu het Word document en geef alle zinnen een kleur. Dat doe je op basis van het onderwerp. Schrijf je iets over een wetenschappelijk onderzoek, dan gaat je input wellicht over de onderzoeker. Over een bepaalde ziekte. Of over de gewenste resultaten van het onderzoek. Zinnen die over de onderzoeker gaan, maak je geel. Gaat het over de ziekte, dan wordt die zin blauw. Als je dat hebt gedaan, zet je alle zinnen van dezelfde kleur bij elkaar. Zinnen die geen kleur hebben (en dus overblijven) kan je nog eens nalopen. Misschien gaan die tekstdelen nog over een interessant onderwerp waar je niet aan hebt gedacht? Zo niet, dan mogen ze richting prullenbak. Dat ruimt op.
Je maakt deze stap makkelijker als je vooraf al een lijstje met onderwerpen hebt gemaakt. Dan plak je iedere zin direct onder het juiste onderwerp.
Stap 3. Ontdubbel teksten
Je hebt nu een document met verschillende tekstblokjes. Al die blokjes gaan over hetzelfde onderwerp. Lekker: nog meer overzicht! Nu ga je zinnen ontdubbelen. Wordt drie keer hetzelfde geschreven? Dan kan het twee keer weg. Zo pak je ieder tekstblokje aan. Maak je nog even niet druk over de zinsopbouw. Schrap simpelweg alles wat al eens gezegd is. In dit tekstblokje zou de vorige zin bijvoorbeeld weg kunnen. Want ‘nu ga je zinnen ontdubbelen’ is hetzelfde als ‘schrap simpelweg alles wat al eens gezegd is.’
Stap 4. Rijg zinnen aan elkaar
Maak je nog even niet druk om het geheel, dat komt nog. Neem nu eerst ieder los tekstblok onder de loep. Hoe kun je de tekst van dat blokje lopend maken? Er is vast een bepaalde structuur in te ontdekken die de tekst logisch maakt. Kort zinnen in, maak ze actief (gebruik dus geen ‘worden’ en ‘zullen’) en rijg ze aan elkaar met zogenaamde ‘signaalwoorden’. Dat zijn verbindingswoorden die ervoor zorgen dat je tekst een lekker lopend geheel wordt.
Stap 5. Zet alinea’s in de juiste volgorde
Je hebt het moeilijkste gehad! Als het goed is, heb je nu één document met verschillende stukjes lekker lopende tekst. Ieder stukje tekst gaat over een bepaald onderwerp. Nu is het alleen nog een kwestie van schuiven. Welk onderwerp is het belangrijkst? En welk het minst? Zet de belangrijkste onderwerpen bovenaan, want je donateur zal misschien niet je hele tekst lezen. Sterker nog: je hebt 99% kans dat de donateur niet alles leest. Als hij na de tweede alinea afhaakt, heeft hij toch meegekregen wat jij hem wilde vertellen.
Schrijf je een direct mailing met een folder? Of een e-mailing met bijlage? Dan maak je in deze fase een scheiding in ‘nice to know ‘ en ‘need to know’. Alles wat de lezer moet weten, komt in je brief of e-mail. Alle andere tekstdelen kunnen in de folder of bijlage.
Stap 6. Schrijf de laatste alinea
Je schrijft je tekst niet zomaar, je hebt altijd een doel. Moet de donateur geld geven? Doorklikken naar een andere pagina? Je bellen? In je laatste alinea geef je aan hoe de donateur kan geven, iets kan downloaden of een brochure kan opvragen. Wat je ‘call to action’ ook is, vergeet deze niet op te nemen. Anders ben je de donateur aan het eind van je tekst kwijt. Maak doneren bijvoorbeeld laagdrempelig door zoveel mogelijk opties te geven. Een Mijn eenmalige gift-formulier én een banknummer voor internetbankieren én een QR-code voor mobiel betalen.
Stap 7. Schrijf de eerste alinea
Misschien lijkt het vreemd om nu pas de eerste alinea van je tekst te schrijven. Toch is dat prima te verklaren. In deze fase weet je immers pas precies waar je tekst over gaat. En dát is precies wat je in je eerste alinea vertelt. De meeste mensen zullen je eerste alinea wel lezen. Vertel ze dus wat ze mogen verwachten. Waarom zou ik doorlezen? Wat weet ik nadat ik alles heb gelezen? Ofwel: what’s in it for me? De marketingvraag der marketingvragen! Maak van je eerste alinea een soort samenvatting of aankondiging. In deze whitepaper lees je alles over onderwerp X. In deze brief vindt u een overzicht van onderwerp Y. Deze blog gaat over… Het is de bedoeling dat je lezer denkt: “Hé, dat is interessant. Ik ga verder lezen.”
Stap 8. Rijg de alinea’s aan elkaar
Je hebt nu alle alinea’s af en ze staan in de juiste volgorde. Tijd om ze aan elkaar te rijgen en er een soepel lopend geheel van te maken. Dat doe je opnieuw met de signaalwoorden uit stap 4, maar je hebt nog een optie: vooruitblikken en terugblikken. Neem de lezer aan de hand en ‘pauzeer’ soms even. Dat doe je bijvoorbeeld door samen te vatten, zoals de eerste zin in deze alinea dat ook doet. ‘We weten nu dat’. ‘Je hebt nu geleerd dat’. ‘Naast X en Y is Z ook belangrijk’. Vervolgens kun je aangeven waar de volgende alinea over gaat. ‘Nu je weet hoe je X doet, wordt het tijd om Y te maken. Daar gaat deze alinea over’. Door af en toe pauze te nemen en de lezer te vertellen waar hij zich in je artikel bevindt, creëer je rust en overzicht voor de lezer.
Stap 9. Schrijf een kopregel en tussenkopjes
Almost there! Nu wordt het tijd om de kopregel en de tussenkopjes te schrijven. Deze zijn belangrijk, want niemand begint je tekst meteen te lezen. De ontvanger van je tekst zal deze eerst even snel bekijken. Hij gaat ‘koppensnellen’ zoals je dat doet als je een krant leest. Het is dus belangrijk dat alle kopjes samen vertellen waar je tekst over gaat. Daarnaast moeten ze voldoende triggeren en nieuwsgierig maken, zodat de lezer ook je bodytekst doorneemt. Vat daarom iedere alinea samen in een kort kopje en plaats dat direct boven de bodytekst. Verzin als laatste een kopregel die vertelt waar je tekst over gaat, maar ook prikkelt. Kijk maar eens hoe kranten en tijdschriften het doen!
Wat kranten en tijdschriften ook doen, is ‘streamers’ toevoegen. Dat zijn korte samenvattingen of een opvallende letterlijke zin uit de bodytekst die je een groter font geeft. Vaak worden streamers cursief en tussen aanhalingstekens geplaatst. Ook streamers helpen je de aandacht van de donateur vast te houden.
Stap 10. Eindredactie van je tekst
Klaar. Op één ding na: de eindredactie. Nu zet je de puntjes op de i. Gebruik je geen moeilijke woorden? Is alles actief geschreven? Kunnen zinnen korter? En alinea’s? Lees je tekst eens hardop voor. Dan ontdek je vanzelf dingen die ‘raar’ klinken of niet lekker lopen. Laat je tekst daarnaast eens aan iemand anders zien. Weet deze persoon door er 2 seconden naar te kijken waar je tekst over gaat? Dan zit je goed. MS Word kan je trouwens ook helpen met handige ‘leesbaarheidsstatistieken‘.
Leren hoe je goede fondsenwervende teksten schrijft?
Volg onze training Schrijven voor Fondsenwervers. Of download ons gratis sjabloon voor het schrijven van een goede fondsenwervende mailingbrief.
Ontvang deze blogs direct in je mailbox
Lees ook:
Gebruik het ankereffect om mensen meer te laten geven (3 tips)
Het ankereffect (ofwel ‘anchoring’) houdt in dat mensen de eerste informatie die ze zien als basis nemen voor hun beslissing. Dit kun je gebruiken om meer giften te krijgen.
Vaagtaal: gebruik deze 45 woorden niet als je donateurs wilt overtuigen
Vaagtaal is killing als je lezers wilt overtuigen. Welke 45 woorden moet je dus nooit meer gebruiken in je commerciële teksten?
Schuldgevoel als basismotivator voor fondsenwervende tekst
Het Harrison Fund is een Engelse fondsenwerver die geld inzamelt voor onderzoek naar de ziekte van Duchenne, een dodelijke spierziekte. Het fonds deed enkele jaren geleden een opmerkelijk onderzoek. Uit dit onderzoek blijkt dat we eerder geld geven voor dieren dan voor mensen.